Luxemburg
14, boulevard Royal – L-2449 Luxembourg
 
Maandag tot vrijdag
08:30 u. tot 17.00 u.
 
Vlaanderen
Kortrijksesteenweg 218, 9830 Sint-Martens-Latem
Brussel
Terhulpsesteenweg 120, 1000 Brussel
 
Maandag tot vrijdag
08:30 u. tot 16:30 u.
Media

Belasting op onroerende vermogens (IFI): de belangrijkste regels op een rijtje

Op 1 januari 2018 heeft Frankrijk een belasting op onroerende vermogens (IFI) ingevoerd ter vervanging van de solidariteitsbelasting op vermogens (ISF). Wie moet die belasting betalen? Welke goederen vallen daaronder? Welke kredieten zijn aftrekbaar? We zetten de voornaamste regels van deze belasting voor u op een rijtje.

Onroerend vermogen

De belasting op onroerende vermogens (IFI) geldt voor ingezetenen van Frankrijk met een onroerend nettovermogen van meer dan 1,3 miljoen euro. De jaarlijkse vermogensbelasting is enkel verschuldigd op onroerende goederen. Onder bepaalde voorwaarden moeten ook inwoners van Luxemburg met vastgoed in Frankrijk de IFI betalen. De IFI geldt namelijk ook voor niet-ingezetenen van Frankrijk met vastgoed in Frankrijk waarvan de nettowaarde meer dan 1,3 miljoen euro bedraagt. Echt nieuw is die belasting niet, want sommige inwoners van Luxemburg moesten vroeger op hun vastgoed in Frankrijk ook al elk jaar de ISF betalen.

 
Onroerend vermogen in Frankrijk:
gevolgen van het nieuwe belastingverdrag tussen Luxemburg en Frankrijk

Berekening op het niveau van het fiscale gezin

Het Frans-Luxemburgse verdrag bepaalt welk land het recht heeft om belastingen te heffen. De belastingregels zelf vallen dan weer onder het nationale recht.

De IFI wordt bepaald op het niveau van het fiscale gezin. Dat betekent dat de vermogens van een koppel (niet alleen gehuwden, maar ook samenwonenden) en hun kinderen bij elkaar moeten worden opgeteld. Inwoners van Luxemburg moeten alleen rekening houden met eigendommen in Frankrijk.

Types belastbare goederen

De belasting wordt geheven wanneer de nettowaarde van het vastgoed op 1 januari 1,3 miljoen euro of meer bedraagt.

De belastbare grondslag omvat:

  • onroerende goederen (appartementen, gebouwen, huizen, gronden enz.);
  • bepaalde vastgoedrechten (bij vruchtgebruik is de vruchtgebruiker de enige die de IFI verschuldigd is op de waarde van het goed in volle eigendom);
  • effecten van vennootschappen (ook in het kader van levensverzekeringscontracten) voor het vastgoed dat die vennootschappen bezitten (op enkele uitzonderingen na, zoals vastgoed dat gebruikt wordt voor bedrijfsdoeleinden en participaties van minder dan 10% in beleggingsfondsen die minder dan 20% van hun vermogen in vastgoed beleggen).

Belastingschalen van de IFI

De belasting op onroerende vermogens (IFI) wordt berekend op basis van een progressieve schaal die wordt toegepast op het belastbare onroerende nettovermogen.

Belastbare nettowaarde Tarief
Tot 800.000 euro 0%
Van 0,8 tot en met 1,3 miljoen euro 0,50%
Van 1,3 tot en met 2,57 miljoen euro 0,70%
Van 2,57 tot en met 5 miljoen euro 1%
Van 5 tot en met 10 miljoen euro 1,25%
Meer dan 10 miljoen euro 1,50%

Berekening van de nettowaarde van de onroerende goederen en mogelijke aftrekken

De nettowaarde van de onroerende goederen wordt verkregen door van de brutowaarde van het onroerende vermogen (d.w.z. de geraamde marktwaarde van de onroerend goederen) de schulden af te trekken die verbonden zijn aan de onroerende goederen die onder de IFI vallen. Er gelden echter bepaalde regels voor de aftrekbaarheid van schulden.

  • Bulletkredieten worden fiscaal afgeschreven op basis van hun looptijd, met een maximum van 20 jaar (die limiet geldt ook voor leningen zonder vaste looptijd). Een bulletkrediet op tien jaar is na vijf jaar nog maar voor de helft aftrekbaar;
  • Kredieten die worden afgesloten om een belastbaar onroerend goed van meer dan 5 miljoen euro te financieren, zijn slechts voor de helft aftrekbaar voor het gedeelte boven 60% van de waarde van dat goed. Een lening van 8 miljoen euro voor een gebouw van 10 miljoen euro is dus tot 6 miljoen euro (60% van de waarde van het onroerend goed) voor 100% aftrekbaar.

Regels voor de aftrek van bepaalde schulden

  • Gezinsleningen zijn enkel aftrekbaar als ze voldoen aan de normale voorwaarden van een lening (datum, looptijd, rentevoet enz.);
  • Leningen van een vennootschap voor de aankoop van een onroerend goed dat eigendom is van een vennoot, zijn niet aftrekbaar, tenzij het doel ervan niet hoofdzakelijk van fiscale aard is;
  • De rekeningen-courant van de vennoten die na 2018 zijn geopend (onder de ISF waren deze niet aftrekbaar voor niet-ingezetenen) zijn niet aftrekbaar, tenzij het doel ervan niet hoofdzakelijk van fiscale aard is;
  • Leningen die een vennootschap aangaat bij een andere vennootschap die onder de controle staat van een vennoot van eerstgenoemde vennootschap, zijn niet aftrekbaar, tenzij het doel ervan niet hoofdzakelijk fiscaal is;
  • Leningen die een vennootschap aangaat bij een familielid van een vennoot van die vennootschap, tenzij ze voldoen aan de normale voorwaarden van een lening (datum, looptijd, rentevoet enz.).

Dit artikel kwam tot stand met de medewerking van Anne-Lise Grandjean, gespecialiseerd in de Luxemburgse fiscaliteit, en Romain Biron, gespecialiseerd in de Franse fiscaliteit.

 

Wenst u meer informatie?

Onze adviseurs worden ondersteund door experts in vermogensstructurering en helpen u graag om de impact op uw persoonlijke situatie na te gaan.

PEGGY DAMGÉ
Private-bankingadviseur