contact op te nemen met uw vertrouwde adviseur, bij voorkeur via telefoon of beveiligde e-mail, of vooraf een afspraak te maken voor een gesprek.
Zo gebruiken we momenteel zoveel mogelijk de telefoon en onze beveiligde digitale kanalen. Indien u een persoonlijk onderhoud met uw adviseur wenst, raden we u aan vooraf een afspraak te maken.
Het risico op een beursrecessie slinkt weg
Volgens Guy Wagner, chief investment officer van beheermaatschappij BLI - Banque de Luxembourg Investments, kunnen de gecombineerde ingrepen van de Amerikaanse Federal Reserve en de Chinese overheid de groei aanwakkeren.
Beluister de volledige podcast
- De veerkracht van de Amerikaanse consument
- Een duidelijk gebaar van de Amerikaanse Federal Reserve
- De structurele problemen van Europa
- ECB-renteverlaging:een voortijdige beslissing?
- Monetaire en fiscale steunmaatregelen aangekondigd in China
- De Aziatische markten (zonder Japan) voeren het klassement aan
- Is er nog groeipotentieel op de Aziatische markten?
- Het begin van een sectorverschuiving voor de aandelen in het derde kwartaal
- De moeilijkheden op de obligatiemarkt wortelen in de begrotingstekorten
- Nog steeds een gunstig klimaat voor goud
- De goudbedrijven volgen met vertraging:dat schept kansen
Volg onze podcasts!
Guy Wagner, in tegenstelling tot wat de pessimisten voorzagen, houdt de Amerikaanse economie stand. Is dat een goed teken?
Vast en zeker. De Amerikaanse economie is sterk afhankelijk van het gezinsverbruik en momenteel blijven de consumentenuitgaven behoorlijk robuust. Anderzijds kunnen we ons ook wel zorgen maken over het gebrek aan andere ondersteunende factoren, nu het daadwerkelijk vooral die privéconsumptie is die de Amerikaanse en bij uitbreiding ook de wereldeconomie schraagt.
De Amerikaanse Federal Reserve heeft in een klap 50 basispunten van de beleidsrente geschoren. Vanwaar die forse ingreep?
De Fed toont daarmee aan dat de prioriteit is veranderd. Voortaan gaat het niet langer om de strijd tegen inflatie, maar veeleer om het ondersteunen van de arbeidsmarkt, die sporen van achteruitgang begon te vertonen.
In Europa staan de indicatoren daarentegen nog steeds in het rood en zijn de klassieke locomotieven, Frankrijk en Duitsland, heel wat tempo verloren en zelfs nagenoeg tot stilstand gekomen. Wat maakt u van die situatie?
Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de sectoren. De verwerkende industrie kent al een tijdje een recessie, wat meteen ook de zwakte van de Duitse economie verklaart. Hoewel de dienstensector beter stand houdt, vertoont hij ook sporen van vertraging. Globaal gezien, is het een fundamentele kwestie. De Duitse economie lijdt onder een soort van desindustrialisering, die te wijten is aan fouten uit het verleden. In Frankrijk baart vooral de achteruitgang van de overheidsfinanciën zorgen. Dat zijn geen bemoedigende signalen.
De financiële markten kennen aan het einde van het derde kwartaal een stijgende trend. Welke regio's doen het momenteel het best?
In het derde kwartaal zijn het voor één keer de Aziatische markten zonder Japan die het klassement aanvoeren. Dat is te danken aan een reeks Chinese maatregelen om de binnenlandse markt te schragen, die sterk doorweegt in de indexen.
De rode lantaarn wordt gedragen door Japan, dat een volatiele augustusmaand achter de rug heeft door de rentestijging van de Japanse centrale bank en de waardestijging van de yen. Dat heeft gewogen op de koersen. De westerse beurzen stranden in de middenmoot, al deed de Amerikaanse markt het opnieuw beter dan de Europese beurzen.
De Aziatische markten blijven nog steeds zo'n 10% achter op hun niveau van begin 2021, hoewel de wereldwijde index intussen is verdubbeld. Wil dat zeggen dat er daar nog heel wat groeipotentieel is?
Ja. Het zijn markten die de laatste tijd niet erg populair waren. De indexen van de regio hebben hun kracht te danken aan grote waarden als TSMC en Samsung, maar globaal gezien, bieden ze momenteel interessantere waarderingen en mogelijk meer groeipotentieel. Een gunstige combinatie dus.
En hoe gaat het in de investeringssectoren? Trekken de grote technologiewaarden nog steeds alle aandacht naar zich toe? Doen de smallcapbedrijven het minder goed?
We zagen in het derde kwartaal een sectorverschuiving van start gaan: de grote technologiewaarden, die de markten dit jaar sterk hebben omhooggestuwd, met name in de Verenigde Staten, hinkten wat achterop. Het zijn de kleinere sectoren en waarden die het roer hebben overgenomen. Dat is gedeeltelijk te verklaren door het idee dat de renteverlaging van de Federal Reserve en de economische steunmaatregelen in China een versnelling van de groei in de hand zouden kunnen werken. De markten vrezen thans duidelijk geen recessie meer, en ook over de zachte landing wordt niet meer gesproken. We hebben het voortaan over het uitblijven van een landing, en zelfs over een versnelling. Dat is uitstekend voor een aantal cyclischere en kleinere sectoren.
In het huidige kader met oplopende nationale budgettekorten wordt de obligatiemarkt in tegenstelling tot de aandelenmarkt getroffen door een gebrek aan interesse. Is dat een duurzame tendens?
Ongetwijfeld. De grote industrielanden zien hun schuldenberg enorm groeien, met tal van obligatie-emissies tot gevolg. We kunnen ons evenwel afvragen wie die obligaties nog zal kopen! We zijn duidelijk getuige van een veranderende situatie op de obligatiemarkten: het segment dat gewoonlijk wordt beschouwd als het veiligst, de staatsobligaties van de industrielanden, wordt een stuk riskanter, en het zijn andere segmenten, zoals dat van de groeilanden en van de bedrijfsobligaties, die meer potentieel bieden, al zijn ze uiteraard volatieler.
En terwijl dat allemaal gebeurt, blijft goud in stijgende lijn gaan.
Het klimaat is nog steeds gunstig voor het gele metaal. De sterke fysieke vraag houdt aan, met name door de aankopen van de oosterse centrale banken. Bovendien neemt ook de financiële vraag toe, nu de rente is gedaald: er stroomt opnieuw kapitaal naar de goudfondsen. Het segment is uiteraard niet immuun tegen correcties of winstnemingen, maar fundamenteel blijft de omgeving erg gunstig.
Is dit het goede moment om te kiezen voor de ondernemingen die tot dusver weinig baat hadden bij de stijging?
Sinds het tweede kwartaal is de financiële vraag geleidelijk teruggekeerd en profiteren de goudbedrijven mee van de toename van de goudkoers. Tegelijkertijd zijn de kosten van die ondernemingen door de daling van de inflatie en de terugval van de olieprijzen gestabiliseerd en zelfs gedaald. Hun winstmarges zijn dus fel gestegen. We mogen evenwel niet uit het oog verliezen dat het over een erg volatiel segment gaat en dat er nog steeds heel wat geopolitieke risico's heersen, vaak met een invloed op de goudmijnen. Hoewel voorzichtigheid dus geboden blijft, is het fundamenteel bekeken wel degelijk een goed moment om er interesse in te tonen.